Bekijk

12 februari 2021

lege bar tijdens corona tvl pharos

De kort geding rechter in Nijmegen heeft op 2 februari jl. (gepubliceerd op 10 februari) een interessant vonnis gewezen over de invloed van de TVL-regeling op de huurbetalingsverplichting. Eerder oordeelde de rechtbank in Den Haag (in een bodemzaak) dat over de termijn dat een horecapand op last van de overheid gesloten is, een korting op de huur van 50% gerechtvaardigd is (zie ons blog over deze uitspraak). De rechtbank Amsterdam gaf in een andere recente bodemzaak (zie het blog van mijn collega Klaas Luijten over dit vonnis) weer een iets ander oordeel, namelijk een verlaging van de huurprijs die gerelateerd was aan de omzetdaling.

De kantonrechter in Nijmegen oordeelt in het vonnis van 2 februari dat het niet of slechts beperkt kunnen gebruiken van het gehuurde als gevolg van de door de overheid opgelegde maatregelen in verband met de coronacrisis, als een gebrek in de zin van artikel 7:204 BW kan worden aangemerkt. en dat gebrek geeft dan in beginsel recht op een daaraan evenredige huurprijsvermindering (artikel 7:207 BW). Verder oordeelt deze rechter dat in dat kader heeft te gelden dat de coronacrisis, gelet op de omvang daarvan en de ingrijpende gevolgen voor de economie en de maatschappij, maar ook voor partijen, in beginsel moet worden aangemerkt als een onvoorziene omstandigheid in de zin van artikel 6:258 lid 1 BW. Dat betekent dat beide partijen naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid ongewijzigde instandhouding van de overeenkomst niet mogen verwachten.

Voor de vraag op welke wijze de huurprijs moet worden aangepast, moet dan worden gekeken naar de omstandigheden van het geval, zoals de omvang van het verlies van de huurder als gevolg van de coronacrisis, hoe zijn financiële situatie voor aanvang van de crisis was en in hoeverre verhuurder afhankelijk is van huurinkomsten om bijvoorbeeld de financieringslasten te voldoen. Dat laatste is dus ook een relevante factor indien de huurder een beroep doet op huurkorting in verband met onvoorziene omstandigheden (art. 6:258 BW). Omdat de door de overheid geboden compensatie op basis van de TVL-regeling 1.0 en 2.0 tot een compensatie van maximaal 50% (inmiddels 85%!) van de vaste lasten van huurder kan leiden, wijst de kort geding rechter een korting (als opschorting) van 25%  van de huurprijs toe over de periode dat het bedrijf van huurder geen enkele exploitatiemogelijkheid had in het gehuurde pand.

Voor veel verhuurders zal de uitkomst van dit kort geding een stuk redelijker in de oren klinken dan de eerdere lijn in de rechtspraak waar een opschorting van de huur van 50% de hoofdregel was. Heeft u vragen over de samenloop van overheidssteun en huurkorting?

Bel mij of mail naar: m.niermeijer@pharosadvocaten.nl

+31 (0)35 7110844